Oudgedienden Hendrik en Bennie over toen en nu

We kennen ze vandaag de dag als trouwe, maar kritische supporters van het eerste elftal van vv Rietmolen, Hendrik te Lintelo en Bennie Boerhof. Deze oudgedienden, respectievelijk 80 en 83 jaar jong, hebben een uitgesproken mening, maar vergeet niet dat ze vroeger ook best een aardig balletje konden trappen. Aan de koffietafel halen ze verhalen op over die lang vervlogen tijden. Hoe ging het er destijds aan toe op en rond de Rietmolense velden? Wat is er veranderd? En hoe beoordelen ze het huidige eerste elftal?

Bennie Boerhof (links) en Hendrik te Lintelo halen verhalen op over lang vervlogen tijden

 

Gloriejaren

Vv Rietmolen beschikt op dit moment over de beste lichting spelers ooit, wordt wel eens gezegd. Maar daar zijn de heren het niet mee eens. “Onze jaren waren de gloriejaren van het Rietmolense voetbal!”, klinkt het eensgezind. “Voor ons begon het vlak na de oorlog”, vertelt Bennie. “Bij ‘Van Ottens Beernd’ in de weide. Eerst de koeienvlaaien van het veld, de bal oppompen bij schoenmaker Jan Broshuis, en dan de wei in”. “Maar alleen als we eerst onze taak op de boerderij hadden gedaan, want dat ging natuurlijk voor”, voegt Hendrik toe. De heren herinneren zich die tijd nog als de dag van gisteren. “Onder leiding van meester Brummelhuis uit Hengelo waren we de grondleggers van de schoolcompetitie. Team KMD noemden we onszelf, ‘Klein Maar Dapper’. Alle scholen uit de toenmalige gemeente Neede vaardigden een team af, maar wij waren de beste”, memoreert Bennie. Jaren later betaalde zich dat uit toen diezelfde groep jongens doorkwam bij de senioren, met seizoen ’57/’58 als hoogtepunt. Toen werd zowel het eerste als tweede elftal kampioen om daarna nog jaren op hoog niveau te presteren. “Toen kwamen er spelers door als Henk Tenhagen, Jopie te Rietmole en Louis Katier”, weet Hendrik, “die zouden nu op hun sloffen meekunnen, dat waren echte toppers.” De rivaliteit tussen de tegenstanders was groot, fysieke kracht en harde duels werden niet geschuwd. Af en toe werd het ook gemeen, er werd van alles geprobeerd om de tegenstander het leven zuur te maken. “Bernard ter Braack stond op goal, die nam voor de wedstrijd een cognacje en beweerde dan dat hij de ballen een halve meter boven de lat nog wegplukte. Bij hoekschoppen pakte hij echter een handvol zand om dat in de lucht te strooien, zodat de tegenstanders het koppen onmogelijk werd gemaakt.” Er werd elkaar dus letterlijk zand in de ogen gestrooid. Dat zal heden ten dage niet meer gaan. Of het moet met de rubberkorrels van het kunstgras zijn.

 

Dode ratten

Over dat kunstgras en de overige luxe waarover de huidige generatie beschikt zijn de heren duidelijk. “Voor ons was het behelpen. We konden ons na een potje afspoelen met water uit een waterput in de wei. De dode ratten dreven erin”, aldus Bennie. “Maar we gingen toch steeds weer, we hadden er veel voor over om te gaan voetballen. Tegenwoordig schreeuwen ze moord en brand als de douche ook maar een graadje te koud is.” Langzaamaan bereikte vooruitgang ook Rietmolen. “Op een gegeven moment kwam er een keetje met een waterbak, wat een luxe was dat. Er was zelfs een loketje waar we snoep konden kopen.”

 

Anno nu

De vooruitgang heeft geleid tot een prachtig sportcomplex. De faciliteiten zijn super, het eerste elftal werkt zelfs met video-analyse. Bennie is lovend: “Meer dan fantastisch dat de huidige leiding daarin meegaat!” Hendrik beaamt dat: “Het is een unicum. Ik wou dat ik nog 20 jaar was. Kijk alleen al naar de ballen waar ze nu mee spelen, maar 400 gram! Die van toen wogen wel een kilo, om maar niet te spreken over als het nat was. Als je de bal kopte, stond de veter nog een week in je voorhoofd geprent. En was hij kwijt, dan moest er geld bij elkaar om in Neede een nieuwe te kunnen kopen. Hoeveel hebben ze er nu wel niet? 20?”, “Wat?! Wel 120!”, verbetert Bennie zijn voetbalmaat. Samen staan ze graag langs de lijn op zondagmiddag. Dat doen ze al jaren. “Als ‘passieve recreatie’ is vv Rietmolen een geweldig tijdverdrijf”, vertelt Bennie, “we missen nauwelijks een potje, alleen bij hoge uitzondering. We maken er een uitje van, ruim voor de wedstrijd bij een van de heren thuis een kopje koffie en nadien een borreltje. Met Bert Somhorst, maar voorheen ook met Bennie Porskamp en Gerard te Lintelo. Die laatste twee zijn helaas overleden.”

De heren zijn te spreken over wat de huidige generatie momenteel op de mat legt. “Veel goede technische voetballers”, vindt Hendrik, “maar teveel ‘prutseri-je’ op het middenveld!”. Bennie vult aan: “Ik verwijt de trainer dat de veldbezetting niet goed is, de vleugels worden te weinig gebruikt. En er wordt te weinig gescoord, 17 goals in 12 duels is niet genoeg. Daardoor werden veel wedstrijden onnodig verloren.” De heren brengen de gloriejaren weer ter sprake. “Wij scoorden aan de lopende band, speelden 3-2-5, een stopper met backs, twee kanthalfs en vijf man voorop. Twee vleugelspelers, een spits, en een links- en rechtsbinnen,” haalt Hendrik herinneringen op. “Maar we kregen er ook meer tegen”, geeft Bennie lachend toe. Hij vervolgt: “De trainer moet niet wisselen als het goed loopt, daar moet je hard in zijn. En er zat vorig jaar meer vernieuwing in dan nu, dat mis ik dit seizoen.” Hij verwacht de trainer volgend jaar weer tegen te komen. “VIOS degradeert!”, voorspellen de heren. Over de eigen hoofdmacht zijn ze positiever gestemd. Op de vraag of Rietmolen zich dit seizoen zal handhaven, besluiten ze met een volmondig “ja!”.

Een mooi slot van het interview met Hendrik te Lintelo en Bennie Boerhof. Het interview is gemaakt in het kader van de Jean le Tieb-schrijfprijs die Hendrik vorig jaar op Super Sunday met trots in de wacht sleepte bij het rad van fortuin! Komende zondag 10 maart weer Super Sunday! Vol programma, komt allen!

Sportieve groet en tot dan,
Jean le Tieb