Interview met hoofdtrainer Kevin Vos

Het gaat goed met het eerste elftal van vv Rietmolen. Het is als koploper van de vijfde klasse B de winterstop ingegaan en heeft terloops al een periodetitel binnen gehengeld. De ploeg staat sinds het begin van dit seizoen onder leiding van trainer Kevin Vos. Tijd voor een interview met de oefenmeester. 

Je bent nu een halfjaar hoofdtrainer bij vv Rietmolen; Hoe ervaar je de club en de mensen?

VV Rietmolen is een warme vereniging met een hechte kern. De club is in ontwikkeling, vrijgekomen posities worden ingevuld met jonge mensen, dat is een positief signaal. Ze is verder dan een gemiddelde dorpsclub; de club leeft en de faciliteiten zijn erg goed. Ondanks dat stralen de mensen soms te weinig uit wat we kunnen. Men mag best wat ambitieuzer zijn, maar vaak is te horen: “het is wel Rietmolen, hè”. Overigens vind ik de achterban extreem kritisch, dat heb ik nog nooit zo meegemaakt elders. Maar dat zie ik als positief, mensen zijn begaan met de club en voelen zich betrokken bij het eerste elftal.

 Dit is je eerste klus als hoofdcoach, wat is het grootste verschil met tweede- of jeugdelftallen?

Het mooie is dat je minder afhankelijk bent van anderen en zelf aan het stuurwiel zit. Mijn prestatiedrang is hetzelfde maar je merkt wel dat er meer mensen ‘meekijken’. De stappen die ik gezet heb naar het hoofdtrainerschap helpen bij de manier hoe ik samenwerk met de rest van de vereniging en dan met name het tweede elftal. Ik heb al eerder aanbiedingen gehad om een eerste elftal te leiden maar het is een bewuste keuze geweest om het op te bouwen via jeugdelftallen en een tweede elftal. Daardoor kan ik me verplaatsen in hun positie.

De ploeg heeft vorig jaar een moeilijk seizoen gehad in een klasse die een niveautje te hoog was. Wat trof je aan toen je in de zomer begon? Hoe stond de groep ervoor?

Ik trof een hechte groep jongens die vorig jaar misschien wat te vroeg berustte in het resultaat. In die klasse zaten ploegen die nu bovenin de derde klasse meedraaien, dus dat was ook inderdaad een niveau te hoog. Maar er was ook een kelder met clubs als Hoeve Vooruit en TVO waar wellicht meer punten tegen gehaald hadden kunnen worden. Het is goed om te zien dat er nieuwe energie in de groep zit, en met de kwaliteit zit het wel goed. De beleving en het enthousiasme om weer naar de vierde klasse te gaan is er. En dat is belangrijk want ik vind dat we daar thuishoren.

Hoe zou je deze selectie willen typeren?

Er zit een mooie balans in het eerste en tweede als geheel. Een paar jonge honden die stappen maken, een middengroep van rond 25 jaar die stabiliteit brengt en een paar dertigers met ervaring. Het merendeel van de groep is bezig met beter worden, heeft honger naar ontwikkeling. Ik vraag een hoge intensiteit van de jongens, maar dat gaat goed. Ook zit er een gezonde concurrentie tussen 1 en 2. Ik heb een paar spelers van het tweede naar het eerste gehaald omdat ze voor een betere balans zorgen, vind ik. Dat betekent dat er ook spelers afvallen of ertussenin zitten en moeten vechten voor een plaatsje. Dan zijn er nog twee spelers vanuit het A-elftal overgekomen die kwaliteit toevoegen. Dat geeft aan dat bij zowel het tweede elftal als de jeugdafdeling het niveau aanwezig is.

Jouw stijl kenmerkt zich door professionaliteit en fanatisme. Een assistent-trainer, periodisering, video-analyse; gaat dat niet wat ver voor een klein plattelandsclubje als vv Rietmolen?

Dat zou je eigenlijk aan de groep moeten vragen. Randvoorwaarden worden niet bepaald door het niveau waarop je speelt. Ik geloof erin dat deze zaken een substantiële bijdrage aan de resultaten leveren, zolang je er maar voor zorgt dat ze passen bij de spelers en het niveau. Alles staat in het teken van maximale ontwikkeling, zowel individueel per speler als team als geheel. Ik zie dat de spelersgroep beter wordt. Hoewel ze eerst nogal sceptisch waren over video-analyse en een assistent-trainer, zien ze nu in dat het werkt en zijn ze er enthousiast over. Voor mij persoonlijk geldt dat een assistent mij een spiegel voor kan houden en kritisch kan en móet zijn. Daarnaast staat hij er om spelers individueel beter te maken en de groep staat daar positief in. Ik vind dat Ruud Denekamp deze rol bij ons erg goed invult.

Eén van de bijzonderste wedstrijden van de eerste seizoenshelft moet voor jou natuurlijk de derby tegen Neede zijn geweest. De club waar je opgegroeid bent. Hoe heb je deze wedstrijd ervaren? En hoe voelde het toen je bloedeigen broertje Rietmolen uiteindelijk de das omdeed?

Dat was natuurlijk een speciale dag. Om als uittrainer de bestuurskamer binnen te komen is bijzonder, maar daar stopt ook het sentiment. Natuurlijk waren de sfeeracties mooi, maar als trainer ben je al snel met het resultaat bezig. Terugkijkend is dat nog steeds teleurstellend; de vorm van de dag was ondermaats en we zijn in de val gelopen. En dat Tim dan scoort, tja, als iemand het moet doen dan hij maar; ik gun het hem van harte. Gelukkig heb je in competitieverband altijd een herkansing. Die is op zaterdag 31 maart zodat veel mensen van buiten kunnen komen kijken. Dan gaan we vol voor de winst!

Het elftal staat er goed voor; koploper met drie punten voorsprong. Hoe beoordeel je de resultaten? Kan deze ploeg kampioen worden?

De stand zegt me nog niet zoveel, er zijn pas tien duels gespeeld. Ik vond dat we tegen Meddo thuis ons beste spel hebben laten zien. Toen hebben we getoond dat we het kunnen met zeer volwassen spel vanuit een goede organisatie. Waar we staan moet je willen blijven staan. Maar dat is niet vanzelfsprekend, want we zijn geen klassen beter dan onze concurrentie. We kunnen van iedereen winnen, maar puntverlies ligt op de loer, tegen welke tegenstander dan ook. We zitten zelf aan het stuurwiel, dat is prettig, maar we zijn natuurlijk afhankelijk van factoren als schorsingen en blessures. Kijk maar naar Hoeve Vooruit, dat in de beginfase een aantal spelers miste en nu achter de feiten aan loopt. Onze selectie is breed maar moet dat ook blijven om tot het einde mee te kunnen blijven doen. En dat is belangrijk want ik denk dat de competitie pas in de laatste twee/drie weken beslist wordt, omdat de top erg aan elkaar gewaagd is.

In de eerste seizoenshelft hebben we gezien dat tegen de mindere goden geen puntverlies is geleden maar juist wel in de wedstrijden tegen de ‘grote jongens’. Wat gaat de doorslag geven in de tweede seizoenshelft?

Voor ons eindresultaat gaan de moeilijke uitduels bepalend zijn. Dan bedoel ik tegenstanders als Lochuizen, DEO en GSV ’63. Dat zijn duels op doorgaans slechte velden tegen stugge ploegen. Als we daar punten blijven pakken, gaan we tot het eind meedoen. Kijkend naar de topploegen denk ik dat Delden concurrent nummer één is; ze hebben een goede jonge ploeg die toch heel stabiel is. Het thuisduel tegen hen was er een met twee gezichten. Als Delden scherper was geweest in de afronding hadden we kansloos verloren. Maar bij een 0-2 stand hebben we onze rug gerecht en hadden we de wedstrijd zelfs nog kunnen winnen, uiteindelijk mogen we tevreden zijn met een gelijkspel. Ook Neede kan nog volop mee gaan doen in de titelstrijd, die ploeg heeft de meeste potentie maar focust op de lange termijn gezien de leeftijd van de spelers. Daarnaast houden we rekening met Meddo en Hoeve Vooruit; die gaan beide nog meedoen in de strijd om de top vier en daarmee nacompetitie. Ik vind DEO een gevaarlijke outsider; het zou me niks verbazen als zij er nog met een periode vandoor gaan.

Je hebt al vroeg bijgetekend voor volgend seizoen. Wat heeft je hiertoe doen besluiten? Wat gaf daarbij de doorslag?

Ik heb als jonge trainer hier een kans gekregen, men heeft vertrouwen in mij. Dat wil ik ook teruggeven, daarom was die beslissing niet zo moeilijk. Ik moet passen bij de spelersgroep die ik train; de groep moet de wil hebben om beter te worden en die is er ook. Van beide kanten voelde het goed en ik ben ook zeer tevreden met de rest van de staf. Mijn klus hier is nog niet klaar; dit team kan nog een paar stappen zetten en dat is nodig om een stabiele vierdeklasser te worden, dat zit erin.

Heeft meegespeeld dat de trainerscarrousel dit jaar erg vroeg op gang kwam?

Nee, eigenlijk niet. Maar hij begon inderdaad al vroeg te draaien, is een tendens die je niet kan stoppen. Je kiest er uiteindelijk voor om anderhalf jaar met elkaar door te gaan, clubs moeten zich beseffen dat dat een gevolg is van het steeds eerder willen vastleggen van een trainer.

Als jonge trainer is vv Rietmolen natuurlijk niet je eindstation, wat zijn je ambities?

Ik heb nu diploma TC-2, daarmee mag ik tot en met tweede-klasseniveau trainen. Dat is ook waar ik hoop ooit trainer te mogen zijn. Nog een stap hoger, UEFA niveau A, is daarna ook een optie die ik zeker zie zitten. Alleen zijn dat hele intensieve opleidingstrajecten die ongelooflijk veel tijd kosten. Met een kind op komst en een eigen zaak zie ik dat in de nabije toekomst niet gebeuren, ondanks dat het een enorm grote hobby van me is.

Bij wat voor type clubs zou je graag terecht willen komen?

Bij clubs waar de binding groot is, waar een echt clubgevoel heerst. Clubs met een eigen jeugd, die ook door kan en mag stromen naar het eerste, en ook een begeleidende staf bestaande uit clubmensen. Ik heb wat dat betreft minder met stadse clubs die overal spelers en trainers vandaan plukken. Wat dat betreft zit ik in deze regio goed. Uiteindelijk is natuurlijk het gevoel het belangrijkst, en dat is niet altijd van tevoren in te schatten.

Tenslotte nog even een quizje om te testen in hoeverre jij nu daadwerkelijk geïntegreerd bent in de club. Veel clubmensen staan buiten de naam die pa en ma hen gegeven hebben ook bekend onder hun échte naam.

Hoe heet Rik Koppelman in het echt?
Euh, dat weet ik… Moet ik even over nadenken, ik parkeer deze even als dat kan…

Rick ter Braak?

Superbraak!

Wesley Meulenkamp heeft minstens vier aliassen. Noem er eens twee.

Ik noem hem altijd ‘Meultje’. En ‘Kroeme’, dat is er ook een. Welke zijn er nog meer dan?

“Minimeul en Wepsley”.

Oh ja, die heb ik ook wel eens gehoord, haha. En Rik Koppelman is Johnny Boy.

“Bon Johnny”

Oja, zie je, ik wist het wel.

Naar welke ex-international is tweedelftalleider Marc ‘Boogie’ Nijhuis vernoemd? En voor bonuspunten: Aan welke clubman heeft hij die naam te danken?

Oei. Geen idee. Echt niet.

“Marc werd door toenmalig D-trainer Rob Spikker Boogie genoemd naar de rechtsback van het Nederlands Elftal Winston Bogarde, omdat Marc net als Winston altijd volhing met het nodige goud- en zilverwerk.”

Haha, geweldig verhaal!

Tot zover het interview met Kevin Vos. Het eerste elftal hervat de competitie op 28 januari met een uitwedstrijd bij Vosseveld. Voor het tweede begint de tweede seizoenshelft met een thuiswedstrijd op 4 februari thuis tegen Markelo.

Sportieve groet en tot dan,
Jean le Tieb

d.d. 13-01-2018